Olympische spelen 2012De olympische spelen werden in 2012 gehouden in Londen van 27 juli tot en met 12 augustus. Hieronder enkele lesideeën om tijdens de gymles met de kinderen enkele olympische disciplines te ervaren. Raadzaam is om de verschillende onderdelen te verwerken in een hoekenles en enkele hoeken meerdere malen terug te laten komen. Zodat kinderen ook echt kunnen oefenen en verbetering zullen zien. Zet daarnaast in de situatie meerdere niveau's klaar. De kinderen kunnen dan op eigen niveau oefenen en de keer daarop een niveau moeilijker proberen. Turnen, balanceren: 1/2 Recht balanceren Nodig: evenwichtsbalk Uitvoering: Laat de kinderen van de ene kant naar de andere kant lopen. Niveau's:Van breed naar smal. Van laag naar hoog. Van zonder naar met obstakels. Het gaat goed: Zet een evenwichtsbalk klaar met een blokje in het midden. Laat de kinderen hieroverheen stappen. Het lukt niet: Laat de kinderen oefenen met lopen op een lijn in de zaal. Blijven ze netjes recht lopen? Ja → laat de kinderen oefenen op een breed vlak en werk naar smaller toe. 3/4 Schuin balanceren Nodig: kast, bank (met evenwichtsbalk), mat Hang de bank op zijn kop (evenwichtsbalk boven) in de kast. Aan de andere zijde van de kast plaats je de mat. Uitvoering: Loop de balk naar de kast en spring er bij de mat vanaf. Niveau's: Verschillende graden helling. Zet verschillende situaties klaar waarin verschillende hellingen worden gehanteerd. Het kind kan dan zelf zijn of haar's moeilijkheidsgraad kiezen. Het gaat goed: Probeer eens van boven naar beneden te lopen. Het lukt niet: Laat een ander kind het kind een stok toereiken. Met de stok omhoog lopen. Laat het kind een situatie uit groep 1/2 proberen, wanneer een recht smal balanceervlak goed gaat, oefenen met een schuin balanceervlak. 5/6 Half instabiel balanceren Nodig: kast, ringen met trapezestok, bank (met evenwichtsbalk), mat Plaats de trapezestok in de ringen. Hang de balk met evenwichtsbalk omhoog in de ringen. Bind vast met touw, zodat de bank er niet af kan glijden. Plaats aan de andere kant van de kast een mat. Herhaal deze situatie meerdere malen, met verschillende hoogtes. Zet ook 1 maal deze situatie klaar met de bovenkant van de bank omhoog. Let op de wieltjes, plaats deze bij de ringen. Uitvoering: Laat de kinderen schuin omhoog lopen naar de kast en spring er bij de mat weer af. Niveau's: Verschillende hoogtes van de bank/ringen. Verschillende breedtes van het balanceervlak. (breed en laag gemakkelijker dan smal en hoog) Het gaat goed: Probeer eens van boven naar beneden te lopen. Het gaat niet goed: Laat een ander kind het kind een stok toereiken. Met de stok omhoog lopen. 7/8 Instabiel balanceren Nodig: kasten, ringen met trapezestok (2 maal), bank (met evenwichtsbalk), mat Plaats de trapezestokken in de ringen. Hang de bank (eenmaal situatie met de evenwichtsbalk en eenmaal zonder) in de ringen. Knoop vast met touw. Zorg ervoor dat de bank een klein beetje heen en weer beweegt. Uitvoering: Loop van de ene kant naar de andere kant van de bank. Stap over op de kast en spring er bij de mat vanaf. Laat wel altijd twee kinderen met stokken meelopen, zodat het kind op de bank altijd daar aanvast kan houden/pakken. Niveau's: Verschillende hoogtes Verschillende breedtes van het balanceervlak. Het lukt goed: Probeer het smalle balanceervlak. Het lukt niet: Ga terug naar half instabiel balanceren. ![]() Turnen, acrobatiek 1/2, 3/4, 5/6, 7/8 Nodig: matten, kasten Uitvoering: Laat de kinderen verschillende oefeningen doen. Maak hieronder een keuze welke passend is bij jouw groep. Hoe meer personen nodig, hoe geschikter voor de hogere groepen. Let op: schoenen uit, nooit eraf springen, voeten plaatsen tussen de schouderbladen en net boven de billen. Wanneer je de houding tafel aanneemt: handen recht onder de schouders, bolle rug. Dit voorkomt ongevallen! Scooter (1/2): Eén kind zit op handen en knieën op de grond. Een ander kind gaat op de rug van dit kind zitten, met de benen aan weerszijden van de rug en houdt de voeten een stukje van de grond. Tafeltje (vanaf 1/2): knieën (tafel) op de grond zitten. Een ander kind gaat met hulp van een kind op de tafel staan. Staand hangen (vanaf 3,4): Laat 2 kinderen elkaar bij de polsen pakken en zet de voeten uit elkaar. Buig de knieën (zithouding) en houd het bovenlijf recht. Strek je armen. Lukt het om te blijven staan? Probeer eens een hand los te laten. Dubbel talfeltje (vanaf vanaf 5/6): Laat 2 kinderen de houding van tafel aannemen naast elkaar. Een derde kind stapt met behulp van een ander kind voet voor voet acher op de heupen van nummer 1 en 2. Stap ook weer voet voor voet af. Lukt het te blijven staan zonder hulp? Stoeltje met onderperoon zittend (vanaf vanaf 5/6): Een kind neemt plaats op de kast. Beide kinderen pakken elkaar vast bij de polsen. Het staande kind stapt nu voet voor voet op de bovenbenen van het zittende kind. (hierbij word hij ondersteund door een vanger) Probeer naar achteren te leunen. Moeilijker: Probeer te gaan staan. Stoeltje met onderperoon staand (vanaf vanaf 5/6): Een kind staat zoals bij staand hangen. Beide kinderen pakken elkaar vast bij de polsen. Het tweede kind stapt nu voet voor voet op de bovenbenen van het eerste kind. Laat beide kinderen ondersteunen door vangers. Moeilijker: Probeer eens een hand los te laten. Dubbel tafeltje met handstand (vanaf 5/6): Voer als eerste de vorm dubbeltafeltje uit. Alleen nemen de 'tafels' nu geen plaats naast elkaar, maar tegenover elkaar. Laat een 4e kind een handstand maken tegen het staande kind op de tafeltjes. En zo zijn er nog tal van acrobatische vormen. Laat de kinderen ook zelf maar eens vrij experimenteren en bedenken. De leukste vormen komen er dan uit! Let wel altijd op de veiligheid en zorg voor voldoende matten! Turnen, toewerken naar een salto 1/2 Rollen over een schuin vlak Nodig: matten en een springplank Leg de springplank neer met daarbovenop de matten. Uitvoering: Laat de kinderen een koprol maken en tot zit komen. Niveau's: Met schuin vlak Zonder scuin vlak, dus plat Het gaat goed: Probeer eens een koprol te maken zonder een schuin vlak. Het lukt niet: Help het kind met rollen. 3/4 Rollen op een kastkop Nodig: Matten, kastkop, kastkop verhoogd met een kastdeel Uitvoering: Laat de kinderen een koprol op de kastkop maken Niveau's:Van mat naar kastkop. Van lage kastkop naar hogere kastkop. Het gaat goed: Laat de kinderen meerdere koprolvarianten achter elkaar proberen. Het lukt niet: Laat de kinderen oefenen met rollen over een schuin vlak (zie groep 1/2). 5/6 Rollen verhoogd met aanloop Nodig: Kast met enkele kastdelen en 2 dikke matten Plaats de twee dikke matten op de kasten, met daarachter de dunnen matten (voor doorrollen). Zet eventueel ook een springplank erbij. Uitvoering: Laat de kinderen een aanloopje nemen, de handen op de mat plaatsen en een koprol er direct achteraan maken. Probeer te komen tot zit. Niveau's: Van lage hoogte tot hogere hoogte met springplank. Het gaat goed: Probeer eens een aanloop te nemen en met de springplank tot een koprol te komen. Het gaat niet: Laat de kinderen een aanloop nemen zonder een springplank. 7/8 Rollen op een verhoogd vlak met minitrampoline Nodig: kasten, 2 dikke mat, minitrampoline, matten Plaats de twee dikke matten op de kasten, met daarachter de dunnen matten (voor doorrollen). De minitrampoline zet je ervoor (stukje van de matten af). Gemakkelijk is om het rolvlak schuin te maken. Uitvoering: Laat de kinderen een aanloopje nemen, springen op de trampoline en kom tot stilstand op de dikke mat. Maak een koprol tot zit. Niveau's: Van aanloop met tussenstop naar aanloop zonder tussenstop direct gevolgd door een koprol Van koprol naar tipsalto naar salto. Het gaat goed: Probeer eens zonder tussenstop een koprol te maken. Dat lukt ook? Probeer eens je handen heel kort te plaatsen (aan te tikken) en zo een tipsalto te maken. Lukt ook? Probeer eens een salto te maken. Het lukt niet: Laat de kinderen zonder aanloop springen op de trampoline, op het verhoogde vlak. En daar de koprol maken. Turnen, ringzwaaien 1/2 Ringen Bij de kleuters is het nog niet wenselijk om ze echte opdrachten mee te geven. Laat de kinderen met lage ringen en touwen eens kennismaken met heen en weer zwaaien. 3/4 Ringzwaaien Nodig: Ringen (hang ze net iets lager dan de reikhoogte van de kinderen), matten De matten dienen als afzet en landingsplaats. Uitvoering: Loop naar voren en laat je bij elke voorzwaai mee omhoog zwaaien. Na 3 keer stop je, door met je voeten over de vloer te slepen. Het gaat goed: Probeer in de achterzwaai ook je benen mee te nemen. Het lukt niet: zwaai van matje naar matje. Iedere keer maar 1 keer. 5/6 Ringzwaaien met halve draai Nodig: Ringen (hang ze net iets lager dan de reikhoogte van de kinderen), matten De matten dienen als landingsplaats. Uitvoering: Loop naar voren en creeer een voorzwaai. Bij het einde van de derde voorzwaai probeer je een halve draai te maken. Bij de vierde voorzwaai draai je de halve draai terug. Het gaat goed: Hang de ringen op reikhoogte van de kinderen. Het lukt niet: Ringzwaaien zonder halve draai/ actief ondersteunen door de leerkracht. 7/8 Ringzwaaien met halve draai en afsprong Nodig: Ringen, matten De matten dienen als landingsplaats. Uitvoering: Loop naar voren en creeer een voorzwaai. Maak een halve draai in en uit. Herhaal dit nog een keer en maak een afsprong op de mat. Het gaat goed: Probeer eens in de zwaaiende ringen te komen met een aanloopje. Het lukt niet: Ringzwaaien halve draai zonder afsprong/ actief ondersteunen door de leerkracht. Worstelen,stoeispelen: Let op: spreek vooraf een stopwoord af. Wanneer dit genoemd wordt, stopt het spel meteen! 1/2 Stoeispel met bal afpakken Nodig: matten en bal Uitvoering: Op elke mat zitten 2 kinderen op de knieën. Eén kind heeft de bal stevig vast. Het andere kind probeert de bal af te pakken. Beide kinderen buigen naar elkaar als teken dat het spel kan beginnen. De kinderen moeten op de mat blijven. Het lukt goed: Neem eens een kleinere bal. Deze is moeilijker af te pakken. Het lukt niet: Grotere bal/wissel van rol. 3/4 Stoeispel met bal afpakken naar keuze Nodig: matten, verschillende maten ballen, pittenzakjes Uitvoering: Op elke mat zitten 2 kinderen op de knieën. Eén kind kiest of hij 1 of 2 ballen verdedigd. Hij houdt deze stevig vast. Het andere kind probeert de bal af te pakken, maar met een 'handicap'. Dit kind kiest of hij 1 of 2 pittenzakjes in de hand houdt. Beide kinderen buigen naar elkaar als teken dat het spel kan beginnen. De kinderen moeten op de mat blijven. Het lukt goed: Neem eens een kleinere bal en meer. Neem meer pittenzakjes. Het lukt niet: Minder ballen/pittenzakjes of wissel van rol. 5/6 Bal afpakken met kantelen Nodig: matten, verschillende maten ballen, pittenzakjes Uitvoering: Op elke mat zitten 2 kinderen op de knieën. Eén kind kiest of hij 1 of 2 ballen verdedigd. Hij houdt deze stevig vast. Het andere kind probeert de bal af te pakken, maar met een 'handicap'. Dit kind kiest of hij 1 of 2 pittenzakjes in de hand houdt. Beide kinderen buigen naar elkaar als teken dat het spel kan beginnen. De kinderen moeten op de mat blijven. Uitbreiding ten opzichte van groep 3/4: het spel is ook afgelopen als het lukt om de balbezitter 5 tellen op de rug te duwen. Het lukt goed: Neem eens een kleinere bal en meer. Neem meer pittenzakjes. Het lukt niet: Minder ballen/pittenzakjes of wissel van rol. 7/8 Bal afpakken met kantelen Nodig: matten, verschillende maten ballen, pittenzakjes Uitvoering: Op elke mat zitten 2 kinderen op de knieën. Eén kind kiest of hij 1 of 2 ballen verdedigd. Hij houdt deze stevig vast. Het andere kind probeert de bal af te pakken, maar met een 'handicap'. Dit kind kiest of hij 1 of 2 pittenzakjes in de hand houdt. Je mag de bal pas afpakken als de balbezitter op zijn rug ligt. Het lukt goed: Neem eens een kleinere bal en meer. Neem meer pittenzakjes. Het lukt niet: Minder ballen/pittenzakjes of wissel van rol. Hordelopen: 1/2 Springen over lage hindernissen Nodig: Pionnen, touwtjes Hang de touwtjes losjes in de pionnen (Zodat ze losschieten wanneer er tegenaangelopen wordt) Uitvoering: Zet een parcours uit van touwtjes die in pilonnen hangen. Zet een pilon bij het beginpunt. Hier maken de kinderen een rij. Om de beurt rennen de kinderen over het parcours en springen over de touwtjes die ze tegenkomen. Het gaat goed: Hang de touwtjes een beetje hoger. Het lukt niet: Leg de touwtjes op de grond. Kan het kind er nu over springen? 3/4 hordelopen Nodig: Pionnen, touwtjes Hang de touwtjes losjes in de pionnen (Zodat ze losschieten wanneer er tegenaangelopen wordt) Uitvoering: Zet een parcours uit van touwtjes die in pilonnen hangen. Zet een pilon bij het beginpunt. Hier maken de kinderen een rij. Om de beurt rennen de kinderen over het parcours en springen over de touwtjes die ze tegenkomen. Uitbouw met groep 1/2: de afstanden tussen de horden worden groter en de aanloop langer. Het gaat goed: Verschillende afstanden tussen de horden maken. Het lukt niet: Afstanden tussen de horden vergroten. 5/6 en 7/8 sychroon hordelopen Nodig: Banken Uitvoering: Spring met meerdere kinderen over de horden heen. Gelijktijdig. Het lukt: Met meer kinderen. In estafette vorm. Het lukt niet: Alleen oefenen. Hoogspringen: 3/4 Hoogspringen Nodig: Pionnen met touwtjes Uitvoering: Laat de kinderen oefen om hierovereen te springen op verschillende manieren. Specifieke opdrachten pas vanaf groep 5/6. 5/6 Gehurkt hoogspringen Nodig: Dikke mat, palen, elastieken koord Uitvoering: Laat de kinderen met een korte aanloop een hurksprong maken over het touw. Het lukt goed: Touw hoger. Het lukt niet: Touw lager. 7/8 Schots hoogspringen Nodig: Dikke mat, palen, elastieken koord Uitvoering: Laat de kinderen met een schotse sprong over het touw springen. (Afzetbeen is been verste van het touw, andere been gooi je omhoog). Laat de kinderen ervaren welke kant zij het gemakkelijkst vinden om af te zetten. Het lukt goed: Touw hoger. Het lukt niet: Touw lager. ![]() reageren | beoordelen | tell a friend | printen |