Mijn lichaamTaal Stempelen lichaam Nodig: - Stempelen lichaam Laat de kinderen de woorden bij het lichaam stempelen en daarna het kind mooi inkleuren. Zowel zonder als met voorbeeldwoorden! Klik op het plaatje voor de download. Lichamen meten Nodig: - Niets Ga met de kinderen eens kijken of iedereen even groot is. Zijn twee 5 jarige even groot? Ben je als je 4 bent altijd de kleinste? En wie is er nu echt de grootste van de klas? En kunnen we kleine groepjes van groot naar klein zetten? Laat de kinderen zelf kijken hoe ze de verschillende lengtes willen meten, denk hierbij aan ruggen tegen elkaar, meetlat, touwtjes. Laat ze vooral zelf met ideeën en experimenten aankomen. Eventueel kun je bij het lijflab hieronder ook nog een meetlat/meetposter hangen. Hier kunnen dan de namen van de kinderen bij geschreven worden. Lichamen wegen Nodig: - Weegschaal Naast het meten van lichamen kun je ook gaan kijken naar de zwaarte. Wie zou er meer wegen. Het grootste kind of het kleinste kind? En wegen 2 kinderen meer dan 1? En 2 kleine kinderen tegen 1 grote? Laat de kinderen lekker experimenteren. Eventueel kun je ook een weegschaal in het lijflab zetten. Knutselwerkjes Mijn lichaam Nodig: - Wasco - Behangpapier of grote schildervellen Laat de kinderen op de het papier liggen en laat ze overtrekken door een ander kind (in de door hen gewenste houding). Als je dit voor doet kun je tijdens het overtrekken de lichaamsdelen benoemen. Als het kind is overgetrokken, gaat het zichzelf tekenen. Dus de schoenen, broek, trui, het gezicht, enz.. Ben je klaar met tekenen? Knip dan jezelf uit. Hartstikke leuk voor op het raam! Een 'voordeel' van grote schilders vellen is dat de kinderen nooit op 1 vel passen. Ze zullen moeten gaan meten hoeveel vellen ze nodig hebben. En of ze eventueel een ander klein vel ergens bij moeten plakken. Hierdoor zijn de kinderen ook nog bezig met het domein rekenen. Dubbele leerervaring dus! Skeletten tekenen Nodig: - zwart poppetje - Wit potlood of witte wasco - Plaatje van een skelet ![]() Laat de kinderen een zwart poppetje uit knippen of prikken. De kinderen kunnen vervolgens met een wit potlood of witte wasco hun skelet tekenen. Doel is dat de kinderen leren dat je binnen in je lijf botten hebt. Eventueel kun je de kinderen een tweede witte pop uit laten knippen. Hier teken ze zichzelf op. Door deze met een splitpen of een nietje vast te maken op de zwarte kun je het begrip buiten en binnenkant van het lichaam bespreken. Je lichaam verven Nodig: - Verf - Papier - Gekleurde rondjes Plak op een vel papier net boven het midden een rondje. Dit moet het hoofd van het kind voorstellen. Laat ze zelf hun lichaam en gezicht verven. Werken met materialen Klei Je kunt de kinderen van klei zichzelf laten kleien. Maar je kunt het ook een stukje moeilijker maken door de kinderen een skelet te laten kleien. Hang hiervoor wel een plaatje van een skelet in de klas. Het bespreken van deze opdracht is ook al een goede woordenschat oefening. Inrichten van hoeken Huishoek wordt een lijflab Tijdens het invallen in groep 1/2 op de St. Jozefschool in Uden kwam ik de volgende huishoek tegen. Met verschillende materialen konden de kinderen veel ervaringen op doen. En mijn ervaring met deze huishoek? De kinderen konden niet wachten tot zij aan de beurt waren! Nodig: - Afbeeldingen gecombineerd met tekst: Horen, Zien, Voelen, Proeven, Ruiken - Poster op A3 met verschillende afbeeldingen (als een ogen-testposter) - Verschillende mandjes/bakjes om alles gesorteerd op te ruimen - Platen over het lichaam - Boeken over zintuigen en het lichaam - Boterdoosjes - Verschillende geurflesjes - Keukenrol - Verschillend voedsel - Muziekinstrumenten - Brillen (verschillende sterktes), loep - Afwasborstel, badsponzen, handschoenen, harige washandjes (te koop bij Action) - Kleine concentratiespelletjes (vierkante doosjes, die rammelen) - Platen met cijfers, die ruw voelen Je verdeelt de huishoek in verschillende kleinere hoekjes: Zien: Bakken met brillen, loepen en een poster waarmee de kinderen de oogtest na kunnen doen. Horen: Bakken met muziekinstrumentjes, Kleine concentratiespelletjes (vierkante doosjes, die rammelen) Voelen: Verschillende soorten handschoenen, afwasborstel, badsponzen Ruiken: Boterdoosjes met daarin een keukenrol waarop je een geurtje hebt gegoten. Op het boterdoosje zet je een plaatje + de naam van de geur (bijv. appelgeur = plaatje van een appel met appel eronder). Denk eens aan de geuren: vanille, kaneel, appel, jasmijn enzo. Proeven: Boterdoosjes met verschillende etenswaren. Denk aan zoet, zuur, zout en bitter. Je kunt ook een boekenbak of rek neerzetten met verschillende boeken over zintuigen. Laat de kinderen vervolgens met elkaar ontdekken wat je allemaal met de materialen kunt. Hoe ze voelen, ruiken, en smaken! En omdat het oog ook wat wil, hierbij de foto's van die groep 1/2: ![]() ![]() ![]() Liedjes en versjes De cd's van liedjes met een hoepeltje erom kun je vaak goedkoop bij winkels als de Action kopen. Je hebt twee armen (Uit: Liedjes met een hoepeltje erom, blz. 94) Je hebt twee armen en je hebt twee benen. Je hebt tien vingers en je hebt tien tenen. En honderdduizend haren op je hoofd. Je mag ze tellen als je 't niet gelooft. Je hebt twee knieën en twee ellebogen. Je hebt twee handen en je hebt twee ogen. En honderdduizend haren op je hoofd. Je mag ze tellen als je 't niet gelooft. En honderdduizend haren op je hoofd. Je mag ze tellen als je 't niet gelooft. Je hebt twee lippen en je hebt twee oren. Je hebt één neusje en dat zit van voren. En honderdduizend haren op je hoofd. Je mag ze tellen als je 't niet gelooft. Je mag ze rustig tellen allemaal, alleen niet bij mijn oom, want die is kaal. Eventueel kun je de kinderen tijdens het luisteren naar dit liedje een poppetje laten tekenen of kleuren. Met de vingertjes (Uit: Liedjes met een hoepeltje erom, blz. 95) Met de vingertjes, met de vingertjes, met de platte, platte handjes. Met de vuistjes, met de vuistjes, met de elleboogjes. Klap, klap klap. Een ideaal liedje voor even tussendoor. Laat de kinderen de bewegingen maken op tafel. Nog een andere liedje voor lekker tussendoor: Twee handjes op de tafel (Uit: Liedjes met een hoepeltje erom, blz. 97) Twee handjes op de tafel, twee handjes in de zij. Twee handjes op de schoudertjes op 't hoofdje allebei. Nu maken we twee vuistjes, zo stevig als het maar kan. Daar gaan we nu mee trommelen van je rommel de bommel de bom. De duimpjes zijn de dikste, de pinkjes zijn maar klein. Nu moeten alle handjes weer vlug op 't rugje zijn. Dit zijn mijn wangetjes (Uit: Liedjes met een hoepeltje erom, blz. 91) Dit zijn mijn wangetjes en dit is mijn kin. Dit is mijn mondje met tandjes erin. Dit zijn mijn oren, mijn ogen, mijn haar. Nu nog mijn neusje en dan ben ik klaar. Tijdens het zingen kun je elk lichaamsdeel aanwijzen. Met beide handen de wangen, ogen en oren. Met een hand het neus, mond, tanden. Deze vuist op deze vuist (Uit: Liedjes met een hoepeltje erom, blz. 90) Deze vuist op deze vuist. Deze vuist op deze vuist. Deze vuist op deze vuist en zo klim ik naar boven. Hoofd, schouder, knie en teen (Uit: Liedjes met een hoepeltje erom, blz. 93) Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen. Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen. Ogen, oren, puntje van je neus. Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen. Laat de kinderen de bewegingen uit het liedje maken. Je kunt ervoor kiezen om het liedje in verschillende tempo's te zingen. Of om woorden weg te laten, maar wel de bewegingen te maken. Boekentips reageren | beoordelen | tell a friend | printen |